dinsdag 14 juni 2011

Nationale Ruimtelijke Regimes 'Ik geloof niet dat het één grijze plaat wordt'

Interview Melanie Schultz, minister van infrastructuur en milieu, schrapt regels ruimtelijke ordening
VAN ONZE VERSLAGGEVERS DOUWE DOUWES, RON MEERHOF
DEN HAAG

Volkskrant 14-06-2011
 
De minister wil gemeenten zelf laten bepalen waar een bedrijfsterrein komt. 'Ik heb niks tegen België.'

Achter het imposante bureau waarachter van oudsher de minister van Verkeer en Waterstaat zat, hangen van oudsher drie kaarten, met daarop de belangrijkste spoor-, vaar- en snelwegen van Nederland. Sinds kort is op de kamer van Melanie Schultz een nieuwe kaart neergezet. Een beetje verdekt opgesteld staat op een statief een kaart met de belangrijkste infrastructuur- en gebiedsontwikkelingen. Want in het nieuwe kabinet gaat de minister van Verkeer óók over ruimtelijke ordening.
Het is een minder mediageniek dan de proef met 130 kilometer per uur die ze op vier snelwegen begon. Maar wee degene die denkt dat ruimte een ondergeschoven kindje op 'Infrastructuur en Milieu' is. Ruimtelijke ontwikkeling is cruciaal voor economische ontwikkeling in Nederland, maakt Schultz duidelijk. 'Maar dan moet het roer wel om.'
'Ik heb een pand in Leiden waar ik een paar jaar geleden een achterhuis van de buren bij heb gekocht', vertelt Schultz. 'Dat hoorde tot 1920 bij ons huis. Nadat ik het had kunnen terugkopen, heb ik er twee jaar over gedaan om de vergunning te krijgen. Voor het herstel van de oorspronkelijke situatie!'
Nog een voorbeeld uit eigen ervaring. 'In Leiden heb je de Oostvlietpolder. Daar wilde de gemeente een nieuw bedrijfsterrein maken, ik was wethouder. Het was een 'rijksbufferzone'. Toenmalig minister Pronk kwam op bezoek, behalve om die halve kilometer te bekijken, ook om te zien of het niet te dicht bij volkstuintjes lag. De verbazing die ik toen had, die heb ik nog steeds. Daar is wel een zaadje geplant. Je moet weten: die polder is een weiland ingesloten door een paar wegen.'
Het kabinet wil dat gemeenten en provincies voortaan zelf besluiten of op zo'n plaats een industrieterrein mag komen. Het opruimen van 26 'nationale regelingen', die gebieden onder meer tegen verrommeling moeten beschermen, moet de lagere overheden meer vrijheid geven. 'Als je al die regelingen op de kaart van Nederland legt, houd je geen wit plekje meer over. Elk gebied valt wel onder een of andere status. In de vorige nota Ruimte zat het principe 'decentraal, tenzij'. Als je kijkt hoe dat heeft uitgewerkt, dan ligt toch nog van alles vast op nationaal niveau. We gaan nu heel specifiek benoemen: wat is nou echt van nationaal en internationaal belang, waarvoor wij als Rijk verantwoordelijkheid willen dragen? En de rest laten we los.'
Maar elke gemeente wil toch zijn eigen industrieterreintje? Daar is het meest aan te verdienen.
'Ik was pas in Eindhoven. Daar zetten ze nu hele platanenrijen neer - juist omdat ze een grotere economische aantrekkingskracht willen hebben. Ze willen een interessante internationale vestigingsplaats zijn. Die lokale overheid kiest dus voor vergroening. De gedachte is altijd dat als je dit aan de gemeentes overlaat, het één grote grijze plaat wordt. Dat geloof ik niet. Zij hechten ook aan groen, aan ruimte, aan recreatiemogelijkheden.'
Meer vrijheid, minder regels. Moeten we meer België worden? Niet veel mensen zien dat als een geweldig voorbeeld als het om ruimtelijke ordening gaat.
'Haha! Volgens mij is dat een typisch Nederlandse opmerking: wij houden van dat geordende en gestructureerde, voorgeplande. Kijk naar Almere en het particulier opdrachtgeverschap. Ik ben in die wijken geweest. Als je ziet wat voor een flow daarin zit, hoe mensen met lage én hoge inkomens hun eigen woningen kunnen creëren. Vinden we al die uniforme rijtjes die we met elkaar hebben gemaakt nou echt mooier dan wat daar plaatsvindt? Dus nee: ik heb niks tegen België.'
Het klinkt alsof welstandscommissies zich ook zorgen moeten maken.
'Volkshuisvesting valt formeel onder minister Donner van Binnenlandse Zaken. Als je mijn mening vraagt: ik denk dat ze in het verleden heel veel hebben tegengehouden. Het was afhankelijk van de samenstelling van de welstandscommissie wat je wel en niet mocht. Daar zaten geen duidelijke spelregels aan. Het is volgens mij veel beter dat een gemeente een stedebouwkundig beleid heeft, dan zo'n commissie die bepaalt of het past bij wat zij op dat moment een goede welstand vinden.'
'Lastig niet. Al zou het wel heel mooi zijn om ruimtelijke vraagstukken als natuur en wonen in één ministerie te hebben. Er zullen nog wel meer fusies komen. Dan lijkt het me logisch al die verwante terreinen bij elkaar te voegen.'
Vijf voorbeelden van 'Nationale Ruimtelijke Regimes' die niet langer op rijksniveau worden geregeld:
Behoud, beheer en versterking van de landschappelijke, cultuurhistorische en recreatieve kwaliteiten van de nationale landschappen
Vrijwaring van rijksbufferzones van verdere verstedelijking en versterking van de (dag) recreatieve functie van de rijksbufferzones
Integrale afweging met betrekking tot de verstedelijkingsopgave van de Bloemendalerpolder met tenminste tweederde deel duurzaam groen en een recreatief aantrekkelijke invulling
Behoud Panorama's vanaf Infrastructuur ('Snelwegpanorama's')
Integrale afweging met betrekking tot de verstedelijkingsopgave Valkenburg met adequate ontsluiting en een ruime groene bufferzone

Geen opmerkingen:

Een reactie posten