zondag 21 augustus 2011

Niets waard zonder het Hollandse land, door Adriaan Geuze in de VK van zaterdag j.l.

door: - JOSÉ ROZENBROEK −

Landschapsarchitect Adriaan Geuze is bezorgd. In paniek zelfs. De grenzen tussen stad en 'ommeland' verdwijnen in rap tempo in Zuid-Holland.

'Heb je je kaplaarzen aan?' Persoonlijk assistent Nicolette belt om te zeggen dat Adriaan Geuze (50) iets later dan afgesproken aan het station zal staan. Rotterdam CS: daar laat de landschapsarchitect, tenger en jongensachtig ondanks zijn donkere pak en witte overhemd, de reis van vandaag beginnen. Want Geuze wil alleen zijn verhaal vertellen als hij de journalist een dag mee op stap mag nemen. Het verhaal van het oer-Nederlandse polderland met zijn wolkenluchten dat hem in de genen zit en dat in zo'n rap tempo verandert.

Vooral het zuidelijke deel van de Randstad, van pakweg Leiden tot Dordrecht, is hem een doorn in het oog. Dat is hard op weg een soort Los Angeles te worden, waarbij de grenzen tussen de stad en het 'ommeland' zoals Geuze dat liefkozend noemt, verdwenen zijn. Waar de stedelijke bebouwing niet meer ophoudt en waar woonwijken bedrijventerreinen worden en woonboulevards naadloos overgaan in snelwegen.

'Waar je nooit meer in een kwartier de stad uit kan fietsen om een koe te zien, een weiland of een sloot. Ik ben bezorgd. In paniek zelfs. Steeds meer mensen wonen in een omgeving waar het landschap niet meer bereikbaar is. Niet overal gelukkig; als je in Amsterdam woont, kun je nog steeds langs de Amstel fietsen. En in Den Bosch bijvoorbeeld kussen de stad en het Dommeldal elkaar. Maar bij Den Haag of Rotterdam is het landschap radicaal verdwenen.'

In dat verstedelijkte gebied begint vandaag zijn verhaal. Vandaar zal de tocht naar Zeeland gaan. Het Mauritshuis staat op het program. Schiphol. Eigenlijk ook nog Purmerend en de Flevopolder, maar zover zullen we niet komen. Achter in de Volkswagen Sharan staan een paar kaplaarzen. 'Die heb ik altijd bij me.'

West 8 heet het bureau voor Urban design and landscape architecture waarvan Geuze in 1987 een van de oprichters was. Inmiddels telt het 50 werknemers in Rotterdam en 11 in New York. In de loop der jaren werden talloze parken en tuinen, woonwijken en buitenruimtes ontworpen: van een 10 kilometer lang groen waterfront langs de rivier dwars door Madrid, tot een nieuw landschap rond Schiphol. Van een stedenbouwkundig plan voor het Borneo-eiland in Amsterdam, tot een intieme bamboetuin in China.

Een van hun laatste projecten is een park in Miami, met onder de palmen een buitentheater met videoprojecties op de gevel van het gebouw dat Frank Gehry ontwierp voor de New World Symphony. Het ontwerp won een prestigieuze architectuurprijs in de VS. 'We kregen twéé recensies in The New York Times', zegt Geuze trots. 'Dat betekent voor een bureau als het onze een doorbraak in Amerika.'

Grijnzend vertelt hij hoe zijn bureau in 2007 de prijsvraag won voor de recreatieve invulling van Governors Island, pal onder Manhattan en naast Liberty Island.' Voor de presentatie aan het publiek ben ik met een zelfontworpen houten fiets met picknickmand van achter in de zaal, bám bám, alle trappen afgestuiterd. Ik fietste zo het podium op. Tien minuten had ik om mijn verhaal te vertellen: hoe je daar met de veerboot aan zou komen en dat de fietsen dan op je staan te wachten. In Amerika heb ik geleerd dat je je sterke punt schaamteloos moet onderstrepen.' West 8 won de wedstrijd en dat verbaast Geuze niet. 'Die fiets; die deed het 'm.'

Terug naar het begin, naar Rotterdam. Naar het Zuidplein, om precies te zijn, waar Geuze de rotonde neemt. 'Kijk om je heen', zegt hij en hij zwaait naar het gigantische verkeersplein en de grote naoorlogse gebouwen eromheen. 'Wat zie je? Kun je benoemen wat je om je heen ziet? Nee? Waar woon jij? Haarlem? Dat is een stad met een duidelijk dna: de Bavokerk, de Grote Markt, Teylers museum, het Spaarne. Het Zuidplein is daarentegen een plein zonder eigenschappen. Ik ben Rotterdammer, en voor Rotterdammers is dit hun leefomgeving. Die valt niet mee. Hier moeten we wonen en werken, hier moeten we onze kinderen naar school brengen.'

Mensen vragen hem vaak, op verjaardagen en feestjes, of hij daar niks aan kan doen, aan het feit dat Nederland zo lelijk wordt. Geuze: 'Ik wil daar niet mijn schouders over ophalen, of cynisch over doen. Ik wil stilstaan bij die vraag, en erover nadenken. En dan kom je al snel uit bij de relatie tussen stad en platteland.'

Geuze stuurt zijn auto de snelweg op, door de aaneenschakeling van gemeenten die samen Rijnmond vormen. Hij hervat zijn college dat ruim acht uur zal duren. 'Kijk eens in Libelle. Daarin zie je plaatjes met een duidelijk wereldbeeld. Van in je witte linnen broek met de fiets naar buiten. Picknickmand, hond en kind mee. Het Nederlandse landschap, zoals de 17de en 19de-eeuwse meesters dat schilderden en zoals dat in de Verkade-albums is getekend: dat landschap zit in onze genen. Nederlandse films spelen zich af op een Amsterdamse gracht of op een ongerepte dijk zoals je ze nauwelijks meer vindt. Dat kun je zien als een cliché, maar het is ons landschap, en we bezingen en verfilmen en schilderen het.'

Dat landschap van wolkenluchten en polders en molens, dat zit in ons dna, zoals de Alpen in het dna van de Zwitsers zitten. Als we dat dna verliezen, zegt Geuze, 'wordt het leven lastiger'. Geuze is er ten diepste van overtuigd dat wanneer je opgroeit in een suburbane omgeving, zonder landschap, zonder ankers, je vatbaarder bent voor stress.

Op een woonerf in Spijkenisse houdt hij stil. Doorzonwoningen met gele en rode sponningen, een speeltuintje in het plantsoen. Hij zwijgt. Dan, terwijl hij de motor start: 'Ik word hier zenuwachtig. Dit is zo'n suburbane omgeving zonder eigenschappen, met een kunstmatige onschuld. Want pas op: deze stad kun je niet uitfietsen. Je stuit op een olieraffinaderij, of op de snelweg. Je komt hier niet meer weg, tenzij je de auto neemt en gaat rijden.'

En dat doen we. Geuze vergist zich een paar keer in de wirwar van snelwegen, maar dan hebben we de goede te pakken, richting Zeeland. Hij zegt: 'Ik ben een Hollander; het landschap is van mij, dat heeft mijn vader me geleerd. Ik ben de helft van het jaar in het buitenland, maar ik zou nooit ergens anders kunnen wonen.'

Geuze groeide op in Dordrecht. Zijn vader werkte in de dieselindustrie en was een 'anarchistische natuurvorser'. 'Met hem ging ik de natuur in, op plekken lopen waar geen pad is. Kamperen in het wild. Polsstokspringen in de modder. Ik kan nog steeds wakker worden en denken: ik moet nú een polsstok regelen.' Zijn moeder stierf op zijn 7de. 'Al heel jong had ik een sterk zelfbewustzijn.' Als jongetje was hij vaak bij zijn opa die als kameraar, 'baas van de dijk', de Lekdijk beheerde en een statig dijkhuis bewoonde. 'Klooien met bootjes, struinen door de Biesbosch. Toen ik een jaar of 14 was wist ik wat ik wilde worden: landschapsarchitect.'

De stad heeft plaatsgemaakt voor de polders van Voorne. Oud land, zegt Geuze, dat eeuwen geleden is gewonnen op de zee. Links een opklarende wolkenhemel, rechts dreigt donker een onweersbui, een rij populieren buigt voor de wind. Bij de Haringvlietsluizen klaart zijn gezicht op als de lucht die openbreekt: 'Dit is het land van mijn jeugd. Ik ben opgegroeid met de Deltawerken.' Hij wijst op de haven van Stellendam: 'Een geschenk van die Deltawerken.'

Nederlanders, zegt Geuze, zijn in hun strijd tegen het water altijd pragmatisch geweest. Het gevaar van de zee moest bestreden worden, het land gewonnen; zo simpel was dat. In de 17de eeuw, toen ze het leegpompen van de zee pas echt goed onder de knie hadden gekregen, begon de euforie. 'We konden de zee aan! Op kruispunten van waterwegen waren trotse waterstadjes ontstaan; iedereen woonde in het landschap. Elk kind kon varen en schaatsen. Schilders en dichters gingen die oerversie van het landschap vastleggen. Het zijn de Hollanders die het begrip 'landschap' hebben uitgevonden; het Engelse woord 'landscape' is daaraan ontleend.' Geuzes grote verdriet is dat die liefde voor dat landschap al decennia niet meer terug te vinden is in de Nederlandse ruimtelijke ordening. 'In steden als Londen en München mag alleen gebouwd worden binnen de stadsgrenzen. Daar waakt men, anders dan hier, voor het volbouwen van het platteland.'

Aan de horizon doemt de geknotte toren van Goedereede op. 'Marsmans geknotte torens: je kunt ze cliché noemen, maar het zijn ware clichés. Het Hollandse landschap was een muze. Avercamp schilderde het volk op de schaats. Waarom gingen we schaatsen? Gewoon, puur voor het plezier! Amsterdammers zeilden op zondag over het IJ, half voor de wind, naar Velzen, naar landgoed Beecke-stijn, en weer terug. Waarom? Zomaar, voor de lol. We waren welvarend en dat mocht worden gezien.' Hij vertelt over zijn zoon, Joeri van 9, die hier in de buurt op zeilkamp is: 'Wat hij er later mee doet, moet hij zelf weten, maar mijn kinderen moeten leren zeilen en schaatsen.'

De Brouwersdam. Nederlandse ingenieurskunst, zegt de ingenieur trots. 'Asfalt over zand en stortstenen over stroomgeulen.' Hij wijst hoe over de dijk het zand is aangeslibd en er duin is ontstaan. 'Een cadeau van de natuur, een nieuwe delta ontwikkelt zich.' Het liefst, zegt hij, was hij ingenieur geweest tijdens de wederopbouwjaren, met zijn ongeëvenaarde dadendrang. De generatie die Schiphol bouwde, de havens van Rotterdam, snelwegen, 'die de zee strafte voor de ramp'. Hij geeft toe: hij is een aartskankeraar, maar ook een ontzettende romanticus. 'Ik ben niets waard zonder dit landschap. Ik bén het Nederlandse landschap, zou Mulisch zeggen. Dat gul is, en genereus en troost. Dit kan niemand van je stelen. Als ik over de Moerdijk rij, richting huis, en ik zie die horizon, dan ben ik gelukkig.'

In Brouwershaven scheuren kitesurfers bij windkracht 7 over de golven. We eten een boterham met kaas en Geuze tekent op een stuk papier zijn droom: een langgerekt smal eiland, een groot Terschelling, 30 kilometer voor de kust, van Den Helder tot Zeeland. Het is Geuzes oplossing voor het vraagstuk van de stijgende waterspiegel. En het is zijn antwoord op de overbevolking van de huidige Nederlandse metropool, die zich uitstrekt van Den Helder tot Meppel en van Rotterdam tot Eindhoven. 'Geef de mensen nieuw land, zoals we altijd hebben gedaan.' Opgespoten land, waar in de loop van de jaren de wind en het water duinen zullen vormen en schorren en slikken. Waar als je aankomt met de veerboot de fietsen klaarstaan. Waar mensen voor niet te veel geld een stukje land kunnen kopen om een huisje op neer te zetten. Geuze gunt alle families hun eigen gezellige duinhuisje. Begrijp hem goed; hij heeft het leukste werk van de wereld, 'maar als Nederlands landschapsarchitect droom ik van land maken. Punt.'

In Nederland wordt geen land meer gemaakt, behalve op één plaats: de nieuwe Maasvlakte. Geuze parkeert de auto bij een loods en rent snel en behendig een zandheuvel op. Daarachter strekt zich de reusachtige zandvlakte uit. Hij spreidt zijn armen: 'Yes! Toch nog land gewonnen!' Dan rent hij weer het duin af, terug naar de auto. We zijn hier op verboden terrein. Een stevige beveiliger staat ons al op te wachten. Geuze put zich uit in verontschuldigingen, houdt een heel verhaal. En kan zo nog net voorkomen dat we worden gearresteerd.

De file op weg naar Den Haag verhindert dat we op tijd het Mauritshuis bereiken. Daar had hij Gezicht op Delft van Johannes Vermeer willen laten zien. Gezicht op Haarlem van Jacob van Ruisdael. De stier van Potter, waar tussen de poten van de jonge stier de Hollandse horizon is geschilderd. Iconische schilderijen die de mens in zijn landschap laten zien.

Dan maar meteen door naar Schiphol, zo'n wederopbouwwonder. Op de A4 flitsen fastfoodrestaurants, woonboulevards, lichtmasten, geluidswallen voorbij. 'Gezicht op Leiden', spot hij. 'Hier verdwijnt het landschap in een tempo, je wil het niet weten. Zo'n geluidswal, grúwelijk. Geef mij maar een dijk met fluitenkruid.'

De stemmingen van Adriaan Geuze zijn zo veranderlijk als vandaag de wolkenluchten, die elk half uur van gedaante veranderen. Bij Schiphol breekt de zon door en stopt hij op een weg achter een aantal loodsen. Een trotse grijns verschijnt op zijn gezicht. 'Wat zie je? Berken. Duizenden berken. Ons bureau werkt al vijftien jaar aan de landscaping van Schiphol, we maken hier een modern landschap. In die periode hebben we bijna een miljoen berken geplant!' Hij kijkt naar de wuivende, buigende bomen. 'De ruis is weggedrukt. Geen schaamgroen, geen camouflage, maar een zachtgroene voile om alle bedrijvigheid.'

De landschapsarchitect straalt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten